top of page

Ben ik nou zo wijs, of ben jij nu zo dwaas? – over het CSE-besluit

  • info9110892
  • 22 feb 2021
  • 6 minuten om te lezen

Bijgewerkt op: 24 mei 2022

Het centraal examen gaat door!

“Hallo, ik ben Arie” kwam het zelf vertellen aan een paar leerlingen zo zagen wij op het achtuurjournaal van 12 februari. “Het vervolgonderwijs wilde één ding niet,” zei Arie, “dat het centraal examen niet zou doorgaan of dat maar een paar vakken zouden worden geëxamineerd. Ze wilden een volwaardig centraal examen.” We zagen de leerlingen accepterend luisteren.

De minister nam het besluit dat het vervolgonderwijs van hem verwachtte, omdat het vervolgonderwijs geen gedevalueerd diploma wil. Zo schoof de minister de verantwoordelijkheid voor het besluit naar het vervolgonderwijs, terwijl hij zelf over het besluit gaat. Net als de kijker realiseerden de leerlingen zich waarschijnlijk dat de minister de schuld buiten zichzelf legde en zich dus in de hoek had laten zetten.

En dus zal naar verwachting het examen van 2020 – dat lag al klaar – in 2021 worden afgenomen voor alle vakken, behalve voor die vakken die elk jaar een ander eindexamenonderwerpen hebben. In de berichtgeving wordt de bittere pil daarna zo uitgebreid verguld dat de leerlingen bijna een feestje zouden moeten vieren vanwege zoveel goedheid. Er wordt nadrukkelijk gewezen op allerlei maatregelen en aanpassingen te noemen die het slikken makkelijker moeten maken.

Het laat onverlet dat de lichting leerlingen die het hardst wordt geraakt door de pandemie – veel harder nog dan de eindexamenkandidaten van 2020 – niet hoeft te rekenen op de oplossing van vorig jaar. Unieke problemen vragen immers om unieke oplossingen en dit jaar is dat een niet gedevalueerd diploma.

Het centraal schriftelijk examen (CSE) sluit een periode van onderwijs af en de resultaten van het CSE zegt dus iets over de kwaliteit van het voorafgaande onderwijs en de voorbereiding op het examen op dezelfde wijze als de resultaten van elke andere toets iets zeggen over het onderwijs dat de leerling heeft gehad in voorbereiding op die toets Een slecht gemaakte toets “bewijst” dat het onderwijs en de behandeling van de leerstof voor de toets niet op orde is geweest en vice versa.

Niemand hoeft te bewijzen dat het onderwijs voorafgaand aan dit CSE niet heeft voldaan aan de eisen die we daar in de afgelopen jaren aan stelden en dat de leerlingen de benodigde kennis in minder tijd en onder minder gunstige voorwaarden hebben moeten verwerven, verwerken en zullen moeten verstrekken. Dat we dan nog steeds niet of onvoldoende spreken over een bepalend deel van het leerproces: de gezondheid, de veiligheid, het welbevinden, de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerling/het kind, het deel dat uiteindelijk voorwaardelijk is voor het wel of niet succesvol of kansrijk kunnen zijn, geeft te denken, zoals dewijzeendedwaas al schreef in het blog She’s not sick, she’s a dancer van 14 februari. Iedere onderwijsbetrokkene en elke werknemer en werkgever weet dat prestaties onder druk komen te staan als de leerling of de docent, de werknemer of de werkgever “niet goed in zijn vel zit” en/of onvoldoende functioneert.

Al in april 2020 deelt de Onderwijsraad zijn zorg met het kabinet over de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen en de psychische druk. De Onderwijsraad wijst op het wegvallen van de sociale functie die de school heeft en het ontbreken van sociale oefening – het zich verhouden tot de ander – dat nu meer dan ooit wordt beperkt tot de thuissituatie. Dat raakt kinderen en jongeren in hun sociaal-emotionele ontwikkeling en in de ontwikkeling van het brein, zo schrijft de raad. Daarnaast concludeert de raad dat de crisistijd een spannende tijd is die leidt tot angst, stress, verdriet, onzekerheid, eenzaamheid en spanningen in de thuissituatie en hij wijst erop dat dit aandacht en begeleiding vraagt, ook vanuit de school. Dat de raad zich extra zorgen maakt over kinderen en jongeren in onveilige en instabiele thuissituaties en leerlingen met speciale leer- en ondersteuningsbehoeften is evident.

Het hoeft geen betoog dat die situatie sinds april vorig jaar alleen maar ongunstiger is geworden en dat de zorg voor veiligheid en welzijn en (gelijke) realistische kansen voor leerlingen allen maar toeneemt en dat is terecht. Toch lijkt die zorg vooral te bestaan uit woorden en niet uit daden en blijven we, ongehinderd door deze signalen, constateringen en onderzoeken, bijna uitsluitend gericht op leerachterstanden en het inhalen van die achterstanden, zoals dewijzeendedwaas al constateerde in het genoemde blog She’s not sick, she’s a dancer. Juist in deze tijd zouden we moeten denken in ontwikkeling en groei. Onze negatieve focus laat ons denken in leerachterstanden, in relatie tot leerstof en toetsresultaten en het inhalen van die achterstanden om ervoor te zorgen dat de leerlingen allemaal door hetzelfde “gestandaardiseerde hoepeltje” kunnen springen.

Het systeem regeert en dus vragen we van de huidige examenkandidaten het onmogelijke. We weten namelijk dat het inhalen van leerstofachterstanden, indien nodig en noodzakelijk, op langere termijn mogelijk is voor de leerlingen die nog een paar jaren hebben voordat ze examen moeten doen, maar dat die inhaalslag op korte termijn niet mogelijk is voor de leerlingen die over een paar maanden in de examenzaal worden verwacht. Toch verwachten we dat ze die examens maken en succesvol zullen zijn.

Mocht dat niet zo zijn, dan hebben we natuurlijk altijd nog de mogelijkheid om het landelijk gemiddelde met behulp van de N-factor “op te hogen” met een punt of twee of misschien wel meer, omdat een tè laag slaagpercentage achteraf waarschijnlijk te veel vragen en kritiek zal oproepen. Dan geef je het CITO “gewoon” de schuld voor het aanbieden van een tè moeilijk examen en devalueert de N-factor het diploma, zonder het etiket van devalueren op het diploma te hoeven plakken. Wie is wijs en wie is dwaas?

Het diploma devalueren is dus niet aan de orde wat het vervolgonderwijs betreft. Ook dat is merkwaardig als je bedenkt dat juist mbo’s, hbo’s en universiteiten experimenteren met andere onderwijsvormen en toetsmethoden en in verschillende, de meeste, studierichtingen de basiskennis herhalen en gemiste onderdelen in een extra module aanbieden. Juist deze onderwijsinstellingen gaan steeds minder uit van het “omgaan met verschillen” en verschuiven de focus terecht naar het “uitgaan van verschillen”, waarbij leren en ontwikkelen van en voor studenten op maat wordt ingericht.  

Dat gegeven had de weg kunnen banen voor een heel ander besluit. Het gaf een unieke mogelijkheid om in deze unieke omstandigheden te experimenteren met onze programma’s van toetsing en afsluiting en het had docenten de kans gegeven om op basis van hun deskundigheid en hun zicht op leerlingen voorspellingen te doen over succesvolle en kansrijke vervolgstappen en dus een realistisch advies voor onze kinderen en leerlingen.

Wat maakt dat we bang zijn voor de devaluatie van het diploma? Een leerling die al jaren presteert op vwo-niveau is toch niet plotseling een havo-leerling geworden, net zo min als een havo-leerling ineens een vmbo-leerling is geworden, een tl’er een kb’er, enz.?

Laten we dan “en passant” recht doen aan de leerlingen die voor de meeste vakken kunnen voldoen aan een hoger onderwijsniveau, maar als gevolg van het gebrek aan talent voor één of twee vakken op een lager onderwijsniveau worden geplaatst en een diploma krijgen op het niveau van “hun slechtste vak”. De starheid van het systeem en de standaardisatie zorgt hier voor een enorme devaluatie (van talent).

Door het besluit om in deze unieke kansrijke omstandigheden te kiezen voor het oude normaal, missen we de uitgelezen kans om onze kinderen/leerlingen een verbeterd systeem aan te bieden. Blijkbaar vragen deze unieke problemen om dezelfde oude oplossingen en hebben Arie en zijn gesprekspartners niet de durf en de creativiteit gehad om naar een bij deze omstandigheden passende oplossing te zoeken.

Erger nog. Door vast te houden aan het oude systeem waar het CSE, de CITO-toets en andere gestandaardiseerde toetsen onlosmakelijk mee verbonden zijn, gaan ze volledig voorbij aan de behoeften van de doelgroep, ons kostbaarste bezit: onze kinderen en leerlingen, hun veiligheid, hun lichamelijke en geestelijke welzijn en sociaal-emotionele ontwikkeling, terwijl we steeds zeggen dat het belangrijkst te vinden. In plaats daarvan laten we ze een examen (en toetsen) maken waar ze slechter op zijn voorbereid dan ooit.

Met de almachtige toets- en examenbundel met de heilige einddoelen in de hand, besluiten wij over de hoofden van onze leerlingen, omdat wij denken te weten wat goed voor hen is of voor het systeem. Dus laten we een lichting leerlingen een examen maken, in het volle besef dat ze slechter zijn voorbereid dan ooit en dus ook minder kansrijk en succesvol zullen zijn om te voorkomen dat we een diploma devalueren. Daarmee is het ultieme bewijs geleverd van het faillissement van het huidige systeem: een systeem dat liever nog de leerlingen devalueert dan het diploma.

dewijzeendedwaas.blog – 22 februari 2021




Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page