De wijze en de dwaze haas
- info9110892
- 8 feb 2022
- 7 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 10 mei 2022
dewijzeendedwaas.blog – 8 februari 2022
Een goede, wijze collega van dewijzeendedwaas zei met regelmaat: “Je ziet het als je het ziet”.
Voor schrijver dezes viel dit kwartje toen een oud-collega, een docent aardrijkskunde, nu werkend voor Horizon zichzelf beschreef als een gekooide aap toen hij nog in het reguliere onderwijssysteem werkzaam was. Bij Horizon voelt de gekooide aap zich nu vrij.
Hij schreef over hoe het onderwijs hem had beperkt, wat hij met zijn onderwijs wilde bereiken en wat hij wilde met leerlingen. Het gaf dewijzeendedwaas het inzicht dat er onbewust al was: het besef dat hij – dwaas als hij was – als een gekooide aap in het onderwijs had geprobeerd het onderwijs om te vormen naar leerprocessen die rekening hielden met talenten/kwaliteiten en behoeften van leerlingen.
Dewijzeendedwaas schreef meerdere blogs over de beperkingen van ons onderwijssysteem dat onze kinderen/leerlingen dwingt door hetzelfde hoepeltje te springen, een systeem van gelijkvormigheid, van iedereen hetzelfde, van gestandaardiseerde lesstofprogramma’s en toetsen want anders kun je prestaties niet afzetten tegen een gemiddelde en geen verantwoorde besluiten nemen over de ontwikkeling van een kind en de kansen van de leerling op succes in een volgend afgebakend jaar in een leerstofjaarklassensysteem. De leerling wordt zo teruggebracht tot een verzameling gemiddelde cijfers, waarbij alle andere aspecten op wie, wat en hoe hij is uit het zicht verdwijnen.
Het systeem knelt en de pandemie heeft dat zichtbaarder gemaakt, terwijl – en de roep om verandering was er zeker – slechts weinigen zich afvroegen of we de pandemie niet moesten en hadden moeten gebruiken om ons onderwijssysteem eens goed te onderzoeken en te veranderen en te verbeteren waar nodig. Never waste a good crisis.
De invloed van de blogs van dewijzeendedwaas is beperkt – ik ken mijn plaats – maar koesterde de hoop dat mijn bescheiden bijdragen op zijn minst door mensen die wel die invloed hebben en voor dezelfde veranderingen strijden, als een steun in de rug gevoeld zou worden en dat we iets zouden kunnen bereiken in deze pandemie. Helaas, “a good crisis has been wasted”.
Minister Slob verbood commerciële bureaus om reclame te maken voor hun bijlessen, omdat rijke ouders dat voor hun kinderen kunnen betalen, waardoor de kansenongelijkheid verder wordt vergroot en het dan dus wel degelijk uitmaakt in welk huis je wieg heeft gestaan.
Het was een dappere stap van de minister om de rijke ouders dat te verbieden die en passant de huiswerkinstituten ongetwijfeld een stevige klap uitdeelde, omdat ze ongetwijfeld niet meer vindbaar zullen zijn voor de ouders die voor hun kinderen bijlessen willen organiseren. Niet alleen is het uiterst naïef om te geloven dat je hierop invloed kunt uitoefenen, maar ook getuigt het van een gebrek aan inzicht in het systeem dat kansenongelijkheid in stand houdt en versterkt en door de minister zelf in stand wordt gehouden.
Bijlessen en andere betaalde vormen van ondersteuning zijn onlosmakelijk verbonden met een systeem dat van zijn leerlingen gestandaardiseerde prestaties eist en gericht is op het halen van een zo hoog mogelijk diploma, want alleen zo beklim je de sociaal-economische ladder. Heb je moeite met het systeem en/of het bereiken van de hoogste sporten van de ladder dan helpen financieel daadkrachtige ouders om aan die eisen te voldoen. Heb je geen kapitaalkrachtige ouders? Pech! Natuurlijk is de vraag of de leerlingen die niet op eigen kracht kunnen voldoen aan de eisen niet ook pech hebben. Het onder druk met bijlessen moeten presteren op een niveau waar je (nog) niet aan kunt voldoen, levert heel veel stress op.
Dat minister Slob zich druk maakte over stress en prestatiedruk is niet alleen lachwekkend, maar ook buitengewoon zorgelijk, omdat het nogmaals blijk geeft van een gebrek aan inzicht in de effecten en de inrichting van het systeem.
Uit eigen ervaring weet dewijzeendedwaas dat de landelijke overheid en de lokale overheden het zicht op het onderwijssysteem zijn verloren en geen idee hebben wat er in het onderwijs gebeurt. De veranderingen in het onderwijs zullen dan, naar verwachting ook niet snel door onze overheid/overheden worden geïnitieerd en de deskundigen die andere voorstellen doen wat betreft vorm en inhoud zijn nog steeds in de minderheid. Of gloort er hoop op vernieuwing? De nieuwe minister zoekt nadrukkelijk de verbinding met het onderwijs om zijn kennis en inzicht te vergroten en er ontluiken interessante vormen van nieuw onderwijs, maar alles toch nog te veel in de marge.
Overtuigd van veranderingen van “bovenaf” is dewijzeendedwaas (nog) niet. Misschien moet de verandering wel van “onderaf” en van binnenuit komen.
Interessant in dit verband is de publicatie Haas gaat undercover, een boekje van Thijs Hogenhuis, geschreven in het kader van een CKV-project, over de staat van het onderwijs in zijn eigen school, maar voor wie het leest zal het duidelijk zijn dat de school illustratief is voor de staat van het onderwijs in vele scholen in Nederland. Het boek dat in december verscheen, gaat over de schoolloopbaan van Bobby, een jonge haas, die undercover gaat in het mensenonderwijs. Het boek beschrijft de tekortkomingen van het huidige systeem en beoogt de lezers aan het denken te zetten over hoe het basis- en voortgezet onderwijs is vormgegeven.
In zijn boek schetst Hogenhuis een triest beeld van het onderwijs met saaie monotone lessen volgens een soort van drieslag: uitleg van de docent, het boek waar je iets in leest en de opdrachten die je maakt. Je maakt de aansluitende toets, vergeet al heel snel weer de stof en die kun je ook vergeten en je gaat over naar het volgende onderwerp. De saaie monotonie van de aanpak en het leren van theorie die niet als nuttig wordt gezien, leidt tot verveling en demotivatie.
Haas constateert dat het onderwijs zucht onder de van boven af opgelegde bureaucratie van eisen en standaarden vastgelegd in leerstofprogramma’s en programma’s van toetsing en afsluiting die allemaal in dienst staan van en leiden naar het examen en het diploma en dat volledig voorbij wordt gegaan aan echt leren, aan de behoeften van de leerlingen en de maatschappij en dat maatschappij nieuwsgierigheid en innovatie nodig heeft. En laten dat nou de aspecten zijn waar het onderwijs in de praktijk niet aan appelleert. “Als het onderwijs”, zo constateert Haas, “blijft hangen in die eeuwenoude bubbel van monotonie schieten we daar dus helemaal niets mee op”.
De aangeboden theoretische kennis is vooral in het belang van het maken van de toets over de lesstof. In een interview in het blog van Dick van der Wateren (Blogcollectief) zegt Thijs dat de theorie heel erg is toegespitst op het maken van het examen. “Als er iets voor het examen niet hoeft, dan zeggen ze “Dat is voor het examen niet interessant.” Volgens Haas/Hogenhuis wordt er je hele schoolcarrière naar het examen toegewerkt en dat zou niet zo moeten zijn. Hij is duidelijk tegen de toetscultuur, omdat het de focus verlegt naar een beperkt deel van het leerproces, namelijk de theoretische kennis.
Hogenhuis pleit voor onderwijs dat meer is toegespitst op de behoeften van (individuele) leerlingen, op onderwijs dat leerlingen invloed geeft of wat hij of zij leert en wil leren en onderwijs dat meer aansluit op kwaliteiten en talenten van leerlingen. Dat is onderwijs dat zich richt op talentontwikkeling, is ontdaan van de bureaucratie en de toetscultuur en de ruimte krijgt om echt leren op gang te brengen en theorie en praktijk te verbinden, ook buiten de schoolmuren om en de leerling met zijn hele wezen betrekt bij het leerproces. Dat betekent dat de leerling na het lezen van een boek – een gruwel voor Hogenhuis – niet op zoek gaat naar de theoretische literaire begrippen en/of de kenmerken van die periode in de literatuurgeschiedenis waarin het boek is geschreven met het doel deze te kunnen afvinken, maar vooral met anderen deelt wat het boek met hem/haar doet, wat het boek hem/haar aan inzichten en gevoelens oplevert en hoe dat past in het huidige tijdsbeeld en/of het historische tijdsbeeld.
Echt leren heeft in de ogen van Thijs ook te maken met levensvaardigheden en leren in context. Zo noemt Thijs als voorbeeld zijn deelname aan het Model European Parliament. “… daar heb ik meer geleerd dan in twee jaar middelbare school. Ik heb leren nadenken over politiek, sociale vaardigheden, leren lobbyen.” Dat leer ik allemaal niet op school.”
Dat een leerling, een deelnemer aan het onderwijssysteem dagelijks wordt geconfronteerd met tekortkomingen in het systeem, in ieder geval ervaart hij dat zo, en daarmee niet uit zichzelf kan halen wat er inzit – dat is toch het ultieme doel van onderwijs?, zijn tijd uitzit, omdat hij het leren op school niet als nuttig en zinvol ervaart en zo snel mogelijk het diploma wil halen “om er maar vanaf te zijn” is een trieste constatering, vooral omdat wij weten dat grote groepen leerlingen in Nederland het met hem eens zijn.
Ideeën en inzichten en voorstellen voor verandering/verbetering van onderwijskundigen, Thijs verwoordt met regelmaat inzichten van onderwijskundigen als Biesta, andere deskundigen, onderwijsmakers, schoolleiders, docenten en andere betrokkenen, zoals ook Haas die voorstelt worden wel op waarde geschat maar leiden vooralsnog niet tot echte veranderingen. De oppositie die blijft vasthouden aan het huidige systeem is nog te sterk.
Dat er niet wordt geluisterd naar allerlei “onderwijsverbeteraars” door beleidsmakers en onderwijsgevenden en hun leidinggevenden die de status quo, al of niet vanuit eigen belang, onzekerheid en angst voor het nieuwe en weg van het vertrouwde, graag gehandhaafd zien, is voor de wijze en de dwaas niet nieuw. Daarbij moet worden opgemerkt dat angst en onzekerheid voor verandering begrijpelijk en acceptabel is – eigen belang is dat nooit! – maar nooit doorslaggevend.
Wat nieuw zou zijn is dat er door onderwijsgevenden en hun leidinggevenden niet zou worden geluisterd naar hun eigen leerlingen.
Dat maakt dat publicaties als die van Thijs (Haas) Hogenhuis hopelijk en mogelijk meer verschil kunnen maken dan die van deze wijze en dwaas of al die anderen die pleiten voor hetzelfde, veel invloedrijker zijn, maar wiens invloed net als de invloed van de wijze en de dwaas (nog) niet matcht met hun “resultaten”. In het belang van Haas en alle anderen die elke dag ervaren wat hij ervaart en heeft ervaren is opgeven echter geen optie, verdient deze Haas onze steun en moeten we voorkomen dat deze haas uiteindelijk ook alleen maar een wijze dwaas blijkt te zijn.
Zie ook:
Dick van der Wateren: Haas gaat Undercover – boekbespreking in Blogcollectief Onderzoek Onderwijs van 6/12/2021

Comentarios