Om ’t zicht – de waarde van de Harry, Pieter, Renkse, Helma of …
- info9110892
- 10 mei 2021
- 7 minuten om te lezen
Eind jaren 60 duikt “ene Harry” op in de door Simon Carmiggelt geschreven conference De jongens van Wim Sonneveld. Tijdens het huwelijksfeest van zijn dochter kijkt Sonneveld terug op de vriendjes van zijn dochter. Hij ziet zijn dochter van veertien nog binnenkomen met een knul van achttien. “Oh, ik zag het zo; een gluiperd van het zuiverste water. Ene Harry. Ik droom nog wel eens van ‘m als ik zwaar getafeld heb.” En zo zagen leden van het kabinet Pieter blijkbaar als ze zwaar gedebatteerd hadden.
Pieter, of Renske of Helma lijken erg op die “ene Harry” die in het tweede decennium van de 21e eeuw opduikt in de boeken en cursussen van dr. Daniëlle Braun en Jitske Kramer. Harry, bekend van het inmiddels voor velen iconische plaatje, is de vogel die “op de kop” hangt. In De Corporate Tribe (uit 2016) en in Da’s gek (uit 2018) is Harry niet “de gluiperd van het zuiverste water” maar is Harry “de paradijsvogel, de collega met gekke invallen, de dwarsligger. Harry staat voor alles wat anders is, voor wat nieuw is, voor het tegengeluid, het andere geluid, de afwijkende mening, voor het out-of-the-box denken en buiten de lijntjes kleuren en daarmee is Harry ook degene tegen wie we zeggen dat hij “ff normaal moet doen”.
Harry is in een groep voor velen wel de “gluiperd” en de “kwal” die in de groep, of het nou de samenleving, de organisatie of welke andere groep is, dwarsligt en het proces verstoort en in de groep vaak wordt gezien als de vleesgeworden weerstand, de dwaas met het immer afwijkende perspectief. Harry wijkt af van wat als normaal wordt beschouwd; hij wijkt af van de norm en is daarmee de dwaas van de groep.
En daarmee doen we niet alleen Harry maar ook onszelf tekort, volgens Daniëlle Braun en Jitske Kramer. Volgens beide antropologen moeten we Harry koesteren en echt naar hem luisteren. Echt luisteren, voorbij ons oordeel, zoals antropologen doen of onbevangen luisteren (en vrijmoedig spreken) zoals Frank Weijers ons voorhoudt.
Zo vindt Weijers, vanuit het idee dat niemand het monopolie heeft op de waarheid, dat je in een gesprek alles moet (kunnen) zeggen wat je wilt, ook als dat niet geheel veilig voelt, en dat je alles moet (kunnen) horen, ook als het je niet bevalt. Te vaak is Harry in groepen “de buitengeslotene”, want Harry wordt door zijn afwijkende gedrag, mening, houding uitgesloten, terwijl je die Harry of Pieter juist nodig hebt om ’t zicht op het geheel te krijgen en/of te houden.
En dus is het, los van het feit dat het niet netjes om over iemand te spreken als je niet ook met hem spreekt, zeker niet verstandig om te proberen iemand te sensibiliseren. Dat gaat in tegen alles wat hiervoor is betoogd. Aan de andere kant kun je ook stellen dat niets menselijks een kabinetslid vreemd is, zo blijkt. Want, wie staat te juichen als er weerstand is tegen bedachte plannen of belangen of als plannen of belangen worden gedwarsboomd.
Gezien de in de plenaire zaal van de Tweede Kamer gevoerde debatten gebeurt dit afreageren blijkbaar alleen in het kabinet, als je de verschillende politieke fracties tenminste mag geloven, en verzucht in de verschillende fractiekamers blijkbaar nooit iemand dat het tijd wordt voor Mark Rutte of iemand anders om “een functie elders” te accepteren.
In de Kamer zegt men het belang van de burger te zien, terwijl die burger kamerleden ziet die vooral met zichzelf, de eigen belangen en of die van de partij bezig zijn. De burger ziet kamerleden die spreken over elkaar en elkaars gedrag en de noden en belangen van de burger en de samenleving juist volledig uit het oog verliezen. Menig burger zucht onder het navelstaren en het politieke theater en vraagt zich af wanneer men de samenleving in beeld heeft en het land gaat besturen, want dat is de taak die hen door de kiezer/burger is gegeven.
Zonder de integriteit en goede bedoelingen in twijfel te willen trekken – er zijn er die zeggen wat ze doen en doen wat ze zeggen – zien ze kamerleden roepen om een andere politieke/bedrijfscultuur, die hun uiterste best doen om de “vleesgeworden exponent” een inmiddels achterhaalde en verfoeide politieke cultuur te offeren en “een functie elders” toe te wensen, zonder zich te realiseren dat ze allen deel uitmaken van dezelfde cultuur, deze ondersteunen en in stand houden.
Mensen vormen culturen en culturen mensen vormen en daarmee is het offeren van een cultuurdrager slechts een tijdelijke oplossing, illustratief voor een “zondebokkendynamiek” waarbij de waarde van het offer beperkt blijft tot het aanwijzen van het volgende offer. Een zondebokkendynamiek verandert de cultuur niet wezenlijk. Je verwijdert, immers wel de zondebok uit je cultuur, maar daarmee verwijder je de cultuur niet uit jezelf. En juist die conclusie lijken de politici niet te trekken.
Sterker nog, de meesten lijken zich niet eens te realiseren dat ze zelf het gedrag vertonen dat ze een ander verwijten en lijken zich onbewust van het imago van hun eigen bedrijfscultuur van roddel en achterklap en achterkamertjespolitiek, waarin lekken van informatie de norm is geworden. In die cultuur gebruiken en misbruiken politiek en media elkaar voor eigen gewin en spelen ze een afhankelijkheidsspel waarin beide partijen (ook de media) hun geloofwaardigheid, betrouwbaarheid en onafhankelijkheid op het spel zetten.
Daarom is de uitdaging voor de Kamer er niet een van verkettering, maar van verbinding. Dat betekent dat men elkaar moeten opzoeken en echt naar elkaar moeten gaan luisteren. Net als voor de Kamer geldt dat als we echt naar elkaar gaan luisteren we tot de conclusie komen dat we er iets mee moeten doen en dat betekent dat we iets moeten veranderen. En die verandering leidt onvermijdelijk tot machtsverandering, en dus een andere balans tussen macht en tegenmacht.
Als de Kamer de huidige situatie slechts ziet als een soort van crisis die gefikst moet worden, dan zal er geen verandering plaats vinden. Als één iemand geofferd wordt en men vervolgens denkt dat daarmee het probleem is opgelost omdat men denkt dat daarmee de cultuur is veranderd en men kan blijven doen, wat men nu deed, dan is het reflectievermogen – “dat hebben wij niet nodig,” riep al een kamerlid – onvoldoende om die cultuursverandering teweeg te brengen.
Daarom is de vraag aan de Kamer en al haar leden of men bereid is de eigen kernwaarden en het gedrag en de procedures die daarbij horen te onderzoeken. Door de huidige situatie te beschrijven, te onderzoeken en te analyseren en daarbij jezelf, de Tweede en de Eerste Kamer, de ambtenaren en niet te vergeten ook de journalistiek mee te nemen, kun je je de vraag stellen of het anders kan en of je dat ook wilt. Bepaal dan samen wat je wilt en dus ook wat je niet meer wilt, wat je doet en dus ook wat je niet meer doet, maak nieuwe afspraken, bepaal het gedrag dat daarbij hoort en beschrijf nieuwe processen en procedures.
Bedenk daarbij dat je alle aspecten onder de loep neemt. Zo zei Churchill ooit: “We shape our buildings; thereafter they shape us”. De inrichting van onze samenleving, onze cultuur wordt door mensen bepaald en onze gebouwen zijn een uitingsvorm van die cultuur. De verbouwing van de Kamer is daarmee zelfs een uitgelezen kans om die gewenste verandering in politieke bedrijfscultuur ook al in het gebouw zichtbaar te laten worden.
Allen die invloed hebben op de instandhouding en daarmee ook de gewenste verandering dienen “aan tafel” te zitten. Culturen maken mensen en dus heb je alle mensen nodig om die cultuurverandering te realiseren. Leidende cultuurdragers kunnen blijven zitten als ze zich kunnen conformeren aan de nieuwe afspraken, inhouden, procedures en het gedrag dat daarbij hoort kunnen tonen en voorleven. De leider moet willen en kunnen bewegen en ook zij die om hem heen staan. Blijf samen kritisch op het proces en luister naar de Harry’s. Dat versterkt het veranderingsproces. Immers, iedere procesmanager of -begeleider weet dat weerstand goed is en dat juist door verschillende perspectieven en kritische invalshoeken betere processen en besluiten ontstaan. Besluiten en processen worden (draag)krachtiger en duurzamer door “nee-schudders” en niet door “ja-knikkers”.
Om de slaagkansen en de draagkracht te vergroten, dient een plan te bestaan uit een goede inventarisatie van de huidige situatie, een veranderplan waarin de nieuwe uitgangspunten, het daarbij horende gedrag en procedures worden beschreven worden. Daarbij is het essentieel om een commissie in het leven te roepen die het proces voortdurend toetst aan de genoemde, voorgaande punten en bijstuurt waar nodig om te voorkomen dat mensen vervallen in oud gedrag. Natuurlijk ligt de verantwoordelijkheid niet alleen bij de commissie. Sterk in een veranderingsproces is dat “elke stem telt en van waarde is” en dat iedere betrokkene de verantwoordelijkheid neemt voor het invoeren, uitvoeren en bewaken van de nieuwe afspraken, het nieuwe gedrag en de nieuwe processen en procedures, want, nogmaals, mensen maken (nieuwe) culturen.
Een Harry is in dat proces eerder essentieel dan lastig, omdat Harry de voortgang van de groep niet ophoudt, maar hoogstens even vertraagt en daarna juist versnelt doordat Harry’s afwijkende mening nieuw inzicht kan geven. Niet zelden verwoordt Harry namelijk wat anderen niet zeggen, maar wel denken, want bij veranderingsvraagstukken is weerstand niemand vreemd en alle betrokkenen zullen ontdekken dat in iedereen een (stukje) Harry zit. Harry zorgt met het verwoorden van weerstand of andere inventieve inzichten, voor een ander perspectief dat juist kan verrijken, omdat Harry op dat moment verwoordt wat niemand nog had bedacht. Daarom is jezelf openstellen voor het andere perspectief en echt luisteren een voorwaarde voor het volwaardig mee kunnen doen van de ander aan het proces.
Niet luisteren naar Harry is juist gevaarlijk, want als Harry zich onvoldoende erkend voelt en het gevoel krijgt buitengesloten te worden, kan hij “ondergronds” gaan met alle gevolgen van dien. In tijden van verandering in de samenleving, een organisatie of in elke andere groep waarin mensen samen leven en werken, is er namelijk nooit sprake van “ene Harry”, maar vaak van meerdere Harry’s die samen een belangrijke (onzichtbare) kracht kunnen worden in het veranderproces en die door hun “sabotage” uiteindelijk het hele proces kunnen verstoren en/of tot stilstand kunnen brengen. Daar kunnen Daniëlle Braun en Jitske Kramer, voor de wijzeendedwaas veel herkenbare, verhalen over vertellen.
Het maakt Harry waardevol en het is de uitdaging voor de anderen om naar Harry te luisteren en te kijken, voorbij het eigen oordeel, om ’t zicht op het geheel te bewaren en dat is de waarde van de Harry’s, Pieters, Renskes en Helma’s,
dewijzeendedwaas.blog – 3 mei 2021
Ik ben in dit blog schatplichtig aan de ideeën van Daniëlle Braun, Jitske Kramer, Frank Weijers.
Dit blog is ene bewerking van het blog Ene Harry van 11 januari 2021
Comments