top of page

Worstelen met het verleden

  • info9110892
  • 23 sep 2020
  • 6 minuten om te lezen

Het verleden dringt door in het heden, zichtbaar en onzichtbaar. Zo is in het straatbeeld onze diversiteit zichtbaar en herinneren de inrichting van het land en de steden aan voorbije tijden. In steden zien we in de gebouwen de visie en smaak van vroeger tijden en ook in de vele monumenten en standbeelden zien we wie en wat eens belangrijk was en dat bepaalde prestaties “een standbeeld verdienden”.

“Onzichtbaar” is het verleden aanwezig in het denken en voelen van mensen over voorbije tijden. Dat onzichtbare verleden kan “plotseling” zichtbaar in uitingsvormen en gedrag van mensen, waardoor standbeelden, gebouwen en andere symbolen, of bevolkingsgroepen het moeten ontgelden.

Standbeelden zijn “plotseling” omstreden, omdat de afgebeelde personen in het verleden, gezien door de ogen van deze tijd, “fout” waren en dus werden in een “kleine beeldenstorm” historische figuren in sommige gevallen letterlijk van hun sokkel getrokken.

Partijen die vinden dat het straatbeeld moet worden gezuiverd van alle uitingen die herinneren aan wat er volgens hen niet deugde in de vorige eeuwen staan nog net niet lijnrecht tegenover de partijen die betogen dat je de symbolen en gebeurtenissen uit de geschiedenis moet gebruiken om die historische gebeurtenissen te verklaren, te begrijpen en te gebruiken in het gesprek over hoe het anders kan en moet. Het maakt de worsteling duidelijk van de verschillende partijen over hoe we moeten omgaan met het verleden en wat daarin juist is om te doen.

Een recent voorbeeld van die worsteling is het gebruik van de Gouden Koets waarin het koningspaar op Prinsjesdag door de straten van Den Haag wordt gereden. Naar alle waarschijnlijkheid zal de koets in de toekomst niet meer worden gebruikt, omdat het als symbool van een slavernijverleden pijnlijke herinneringen oproept. Dat die herinneringen er zijn, is evident, maar los van de individuele beleving roept het de vraag of en hoe de Gouden Koets net als andere symbolen van pijnlijke historische gebeurtenissen ons kan helpen.

In een opiniestuk in De Volkskrant van 14 september 2020, beschrijft Tim Huijgen, universitair docent en lerarenopleider aan de RUG, het belang van de historische context in het debat. Hij benadrukt het belang van contextualiseren. Door te contextualiseren wordt op basis van historische kennis een context gecreëerd met als doel het verklaren van een gebeurtenis uit het verleden. Daarbij gaat het nadrukkelijk niet om het goedpraten van historische gebeurtenissen, maar om het zoeken naar verklaringen.

Huijgen doet in zijn artikel verslag van een les over de Gouden Koets. Waar leerlingen, na het bekijken van het zijpaneel Hulde der Koloniën, al snel het oordeel vellen dat de Gouden Koets permanent in een donkere afgesloten garage moet worden geparkeerd denken ze daar aan het einde van de les anders over. Tussen het eerste en het laatste oordeel hebben ze zich beziggehouden met een reconstructie van de tijd, het wereldbeeld en de normen en waarden van de mensen in de periode waarin het paneel van de koets werd gemaakt. De leerlingen concludeerden daarop dat de Gouden Koets niet uit het straatbeeld moest verdwijnen, maar dat het Nederlandse volk de historische context van de Gouden Koets moest leren begrijpen.

Kijken naar het verleden met onze huidige normen en waarden wordt presentisme genoemd. Door onvoldoende rekening te houden met de historische context wordt geoordeeld over de historische gebeurtenissen met de normen en waarden van onze huidige tijd en dat leidt in kranten, sociale media, debatten, talkshows en andere gelegenheden onvermijdelijk tot ordinaire scheldpartijen en vuilspuiterij. Presentisme smoort volgens Huijgen menig vakkundig debat. Volgens Huijgen is een genuanceerd debat zeker mogelijk als de deelnemers aan het debat rekening houden met het toenmalige wereldbeeld. Zo zei een van zijn leerlingen: Ik kan nu verklaren waarom dit gebeurde. Ik ben het er niet mee eens, maar ik besef dat er toen andere normen en waarden waren dan tegenwoordig.” Het echoot de befaamde uitspraak van Kierkegaard die ons ooit al voorhield dat het leven alleen achterwaarts kan worden begrepen, maar voorwaarts moet worden geleefd.

Dat lijkt mij een juiste benadering van de geschiedenis. Zonder – het kan niet genoeg benadrukt worden – de gebeurtenissen, het wereldbeeld, de normen en waarden van destijds te willen goedkeuren of recht te praten, heeft het ook weinig zin voor regeringsleiders en andere bestuurders om excuses te maken voor het gedrag van hun voorgangers. Hun voorgangers hadden, in de historische context waarin ze leefden, namelijk niet het idee, dat ze iets fout deden. Dat uitgangspunt lijkt te worden gedeeld door de Spaanse schrijver Javier Marìas en als het over worstelen met de eigen geschiedenis gaat, dan weten Spanjaarden daar het nodige van. In Koorts en Lans laat Marìas een van zijn personages zeggen:

‘Tegenwoordig verafschuwt men alles wat definitief en zeker is, en dientengevolge alles wat al in de tijd was vastgelegd; en het is gedeeltelijk daarom dat men ook een hekel heeft aan het verleden, tenzij men erin slaagt het te besmetten met onze onzekerheid, of er de vaagheid van het heden op over te brengen, dat wordt al onophoudelijk geprobeerd.

Tegenwoordig verdraagt men het niet te weten dat iets gebeurd is; dat het al gebeurd is en op die manier, zoals het is gegaan, met absolute zekerheid. Wat men in werkelijkheid niet verdraagt is niet zozeer het te weten als wel het simpele feit dat het is gebeurd. Meer niet, alleen dit: dat het is gebeurd. Zonder onze tussenkomst, zonder onze afwegingen, hoe zal ik het zeggen, zonder onze eindeloze besluiteloosheid en onze consciëntieuze instemming. Zonder onze zo geliefde onzekerheid als onpartijdige getuige. … Deze tijd is zó hoogmoedig dat hij plaats biedt aan een fenomeen dat volgens mij ongekend is: de wrok die het heden koestert jegens het verleden, jegens datgene wat het lef had plaats te vinden zonder onze aanwezigheid, zonder onze voorzichtige mening en onze weifelende toestemming, en wat nog erger, zonder dat wij er iets aan hadden.

… waar haalt een paus, een koning of een eerste minister het recht vandaan om zijn kerk, zijn kroon of zijn land, die van de tijd waarin zij leven, de fouten aan te rekenen van hun voorgangers die deze nooit als fouten hebben gezien en eeuwenlang niet hebben erkend? Wie denken onze vertegenwoordigers, onze regeringen wel dat ze zijn om vergiffenis te vragen namens hen die vrij waren om te doen wat ze deden en al dood zijn? Wie zijn zij om hen te verbeteren, om doden tegen te spreken? Als het alleen symbolisch was, zou het een dwaasheid zijn, meer niet, ijdelheid en propaganda. Maar symbolisme is niet mogelijk als er bovendien sprake is van “compensaties”, op een absurde manier achteraf en dan ook nog geldelijk. Iedere persoon is wie hij is en zet zich niet voort in zijn verre nazaten, zelfs niet in zijn directe nakomelingen die vaak ontrouw zijn; de slachtoffers, zij die werden vervolgd, gemarteld, tot slaaf gemaakt en werkelijk vermoord in hun enige en echte leven, hebben niets aan deze transacties en gebaren: zij zijn voorgoed verdwenen in de nacht van de tijden en in die van de schande, … Nu plaatsvervangend excuses maken of aanvaarden, excuses eisen of aanbieden voor het kwaad dat slachtoffers is aangedaan die al vormeloos en abstract zijn, is niets anders dan de spot drijven met hun concrete geblakerde lichamen en hun afgehakte hoofden, met hun concrete doorzeefde borsten, hun gebroken botten en hun afgesneden kelen. Met hun concrete en onbekende namen die hun werden afgenomen of waarvan ze afstand deden. Een bespotting van het verleden. Nee, het wordt niet verdragen, dat verleden, we verdragen niet dat we het niet kunnen verhelpen, niet hebben kunnen leiden of besturen, of vermijden. Dus als het mogelijk is, verdraait en manipuleert en vervalst men het, of men verheft het tot liturgie, ceremonie, embleem en uiteindelijk tot spektakel, of men beroert het simpelweg en rakelt het op zodat het lijkt alsof we er de hand in hebben, ondanks alles en hoewel het al volkomen vastligt, dat laten we buiten beschouwing. En als het niet zo is, als dat niet mogelijk blijkt, dan wordt het uitgewist, afgeschaft, verworpen of verbannen, of begraven.

Marìas lijkt een pleidooi te houden voor contextualiseren: een zorgvuldige benadering en interpretatie van historische gebeurtenissen. Het zien van historische gebeurtenissen in de juiste context en de mogelijke consequenties voor ons handelen zijn daarbij leidende principes en voorwaardelijk voor een genuanceerd debat. Het ons bewust zijn van de gevaren van presentisme helpt de gebeurtenissen in de juiste context te zien en ze te verklaren om er lering uit te trekken voor de toekomst.

Oordelend en verwijtend zijn over hen die een rol speelden in historische gebeurtenissen met de normen en waarden van de huidige tijd vervuilt elk gesprek en helpt ons niet in ons streven om een samenleving te bouwen waarin diversiteit en inclusie centraal staan.

Hoe moeilijk ook, het is voor ieder van ons de kunst om niet in het verleden te blijven hangen en om in jezelf de kracht te vinden om te leren van de lessen uit het verleden, de pijn die dat oproept te accepteren en met wat er is gebeurd en er altijd zal zijn, voorwaarts te leven.

dewijzeendedwaas.blog – 22 september 2020

Recente blogposts

Alles weergeven
Bad Donald / Good Donald

Een vliegtuig met 5 passagiers aan boord: Donald Trump, Boris Johnson, Angela Merkel, de paus en een 10-jarig meisje staat op het punt om...

 
 
 

Comments


bottom of page